Foto Galerij

 De Romeinse helm van Buggenum ín 1951 kwam tijdens baggerwerkzaamheden van de fa. J. J. Bosker Ozn. uit Wieringen in de uiterwaard van de Maas te Buggenum, gem. Haelen, een bronzen Romeinse helm aan het licht. Dit stuk is thans door de eigenaar, de heer H. Netten te Horn, hoofduitvoerder bij de fa. Bosker, welwillend in bruikleen afgestaan aan het Gemeentelijk Museum te Roermond. De helm is door fa. Claessens, kunstkoperslagerij te Roermond, uitgedeukt en bijgewerkt. De helm is zeer waarschijnlijk uit een enkel stuk brons gedreven. De dikte van de wand bedraagt slechts 0.5 tot 1 mm. De helmkap is half bol vormig en loopt aan de bovenzijde geleidelijk uit in een eveneens half bolvormige knop (apex). Vaak zijn de apices kegelvormig2. Dergelijke knoppen hebben gediend ter bevestiging van de — van veren of paardehaar gemaakte — helmbos of crista. Aan de onderzijde van de voorste helft van de helmkap bevindt zich een enigszins verdikt, 3-4 mm hoog randje, dat aan de buitenkant versierd is met een koordmotief: schuine, van links boven naar rechts onder lopende streepjes. Onderaan, aan weerszijden van de kap, zijn twee gaatjes te zien: de plaats van de klinknagels waaraan de scharnieren van de twee wangkleppen (bucculae) bevestigd zijn geweest. D e helmkap heeft zeker boven de oren van de drager uitgestoken; deze laatste werden wellicht gedeeltelijk door de wangkleppen bedekt. Aan de achterzijde lopen de helmrand en de kap uit in een (enigszins beschadigde) nekbeschermer, die slechts weinig ontwikkeld is en schuin naar beneden is gericht. De hoogte — gemeten van de helmknop tot aan de onderzijde van de kaprand — bedraagt 17.4 cm. D e lengte — de afstand van het midden van de achterkant van de nekbeschermer tot de buitenzijde van de tegenoverliggende rand van de helmkap — is 23.5 cm. De nekbeschermer is maximaal 34-3.5 cm breed. D e opening van de kap blijkt precies rond te zijn; de inwendige diameter is 20.4 cm. De helm weegt thans nog 619 gram. Oorspronkelijk is hij zeker veel zwaarder geweest. Niet alleen ontbreken de wangkleppen, maar ook moet zich in de kap een ’binnenhelm’ hebben bevonden, vermoedelijk een soort van leren of stoffen voering3; in de helmkap zijn overigens geen sporen te zien die daarop wijzen. Ook de wangbeschermers zijn zonder twijfel bekleed geweest. De helm is onversierd, met uitzondering van de kaprand en de nekbeschermer. Op de nekbeschermer bevindt zich een inscriptie met de initialen van de eigenaar en het legioen waartoe hij behoort: K.A.P. L XIII. Deze legionair heette waarschijnlijk Kaeso en behoorde tot het 13e legioen dat ten tijde van Augustus in deze streken gelegerd was. Het vondstbericht bereikte de R.O.B. in 1954 uit Roermond, door toedoen van de heren M. K. J. Smeets

Bronzen zwaard, 1200 tot 1100 voor Christus

Dit zwaard is in 1964 tijdens baggerwerkzaamheden in de Maas gevonden. Dat is ook de plek waar iemand het tussen 1200 en 1100 voor Christus heeft achtergelaten. De mensen die in dit gebied woonden, moeten toentertijd goede uitwisselingscontacten hebben gehad, want het zwaard is gemaakt in het zuiden van Duitsland, in het stroomgebied van de Donau.

Merkwaardig is dat het zwaard nooit is geslepen en waarschijnlijk nooit is gebruikt om mee te vechten. Dat het wapen in een rivier is gevonden is niet zo gek. Er zijn veel zwaarden uit de prehistorie, Romeinse tijd en middeleeuwen teruggevonden in rivieren. Net als moerassen werden deze natte plekken regelmatig gebruikt om voorwerpen zoals zwaarden, bijlen en sieraden in te offeren. Archeologen noemen dit fenomeen ook wel een 'rituele depositie'. Ze denken dat dit een manier was om afscheid te nemen van een belangrijk voorwerp, of om te laten zien hoe belangrijk je was. Alleen dan kon je zo'n duur voorwerp zomaar weg doen. Maar misschien deed men het ook wel om de godenwereld gunstig te stemmen.